Halle
Nederlands Hervormde begraafplaats te Halle
In 1852 werden de eerste gesprekken gevoerd over het oprichten van een eigen kerkelijke gemeente in Halle in opdracht van het kerkbestuur. De inwijding van deze nieuwe kerk met ongeveer 350 plaatsen vond plaats op 27 juni 1858. Het Koninklijk Besluit, waarin goedkeuring werd verleend voor de oprichting van een zelfstandige hervormde gemeente te Halle, werd afgegeven op 5 juli 1858. Uiteraard was er ook behoefte aan een eigen begraafplaats. Deze werd ingericht aan de Dorpstraat. Met de aanleg werd gestart in 1861. In de eerste opzet omvatte de nieuwe begraafplaats slechts een smalle strook grond parallel aan de Pausendijk. De ingang bevond zich aan de huidige Dorpstraat. De begraafplaats had een middenpad met aan de rechterzijde een veld met in de vroegste fase van de begraafplaats 40 verkochte graven. Links van het middenpad was het terrein opgesplitst in twee grafvelden. Het veld aan de voorzijde staat op de oudste tekening aangemerkt als ‘Algemeene begraafplaats’. Het achterste veld staat aangemerkt als ‘gereserveerd gedeelte om later te verkoopen’. De begraafplaats is eigendom van de Halse Hervormde kerkgemeente en is geen algemene gemeentelijke begraafplaats.
Het begraafplaatsboek dateert vanaf 1862. De eerste begraven persoon op deze begraafplaats is D.J. Hilferink op 27 maart 1862. De groei van de begraafplaats is nog goed te herkennen. De oorspronkelijke opzet uit 1861 bevindt zich aan de Zelhemse kant, tussen de heg en het tweede pad. De eerste uitbreiding van de begraafplaats heeft vermoedelijk omstreeks het jaar 1900 plaatsgevonden. Het gebouwtje bij de ingang van de begraafplaats was oorspronkelijk bedoeld als ‘loods tot de berging van den lijkwagen met toebehooren’ en werd in 1932 gerealiseerd. Dit koetshuisje, gemeentelijk monument, heeft als opschrift ‘Jezus zeide, Ik ben de opstanding en het leven’. In 1961 is het oude bergplaatsje achter op het oudste gedeelte van de begraafplaats nog op tekening aangegeven. Stond het nieuwe lijkkoetshuisje op de topografische kaart van 1936 nog aan de oostelijke rand van de begraafplaats, in 1961 is deze alweer opgenomen in nogmaals een uitbreiding naar het oosten. Ook hier is de opzet met noord-zuid lopende lanen aangehouden. De laatste uitbreidings-mogelijkheden bevinden zich aan de oostzijde (achterzijde) van de huidige begraafplaats. Achter op de begraafplaats bevinden zich de zes graven van Britse vliegers die zijn omgekomen toen hun bommenwerper in de nacht van 30 op 31 augustus 1940 boven Halle werd neergeschoten.
Achter de zes grafstenen staat een monument dat herinnert aan die nacht. Wie opdracht heeft gegeven voor dit monument is nog steeds niet achterhaald. Uit Britse bronnen is bekend dat het onthuld is op 31 augustus 1945 door de Britse kapitein White. In Halle is over het ontstaan en de onthulling niets bekend.
Meest voorkomende namen op de begraafplaats te Halle zijn:
Berendsen (36x), Schuurman (33x), Buunk (29x), ter Maat (27x), Wassink (22x), Wolsink (22x), Eenink (21x), Hebbink (20x),Wisselink (20x) en Bruil (18x).