Drempt
RK Begraafplaats Drempt
Vanaf de Reformatie in 1580 tot 1863 was er geen eigen kerk en begraafplaats in Drempt voor de Rooms Katholieken. De katholieken van de kerspels Ellecom, Dieren, Spankeren, Hummelo, Drempt, Olburgen en een gedeelte van Steenderen kerkten bij de hoofdstatie Olburgen.
In 1781 was aan de Hoefkensestraat een simpele schuur tot bijkerk van Olburgen omgebouwd. Om een eigen kerk en kerkhof te krijgen zijn vele gesprekken met deken Huberts en het Bisdom gevoerd. Dat resulteerde er in dat de parochie Drempt werd gesticht op 21 oktober 1859. Maart 1860 tekenden (bouw)pastoor Otten en kerkmeester Koenders de koopakte bij de notaris. De verkopende partij, bestaande uit Hendrik Leizink en Berendina Kniest, verkochten het stuk grond genaamd ’Hoogewei’, gelegen onder de bouwplaats het ’Hulsevoort’ met het uitdrukkelijke beding dat: ’de verkochte grond uitsluitend zal mogen worden gebezigd tot de uitoefening van den openbare Eerendienst der Roomsch Catholijke Gemeente te Drempt.’ In 1863 werd de kerk ingezegend en werd het gebruik van de begraafplaats een feit.
Een gedeelte van het kerkhof werd in eerste instantie door de familie Hakvoort als groentetuin gebruikt. Het kerkhof, omzoomd door een prachtige beukenhaag, werd onderhouden door een groep enthousiaste vrijwilligers. Het graf delven gebeurde door de koster, die meestal ook de kerkhofbeheerder was. Nu is er een benoemde begraafplaatsbeheerder en wordt door enkele parochianen met de hand het graf gegraven. Hiervoor ontvangen zij wel een vergoeding.
Vroeger was er ook op de begraafplaats in Drempt een klassenindeling, maar die tijd is gelukkig voorbij. In de jaren zestig is aan de Zomerweg een stuk grond gebruikt voor parkeerplaatsen. Aan de andere zijde is enkele jaren geleden een stuk grond geschonken door de familie Hoppenreijs voor toekomstige uitbreiding en aanpassing aan de tijd.
Nederlands Hervormde begraafplaats Drempt
In de omgeving van de kerk werden voor de Tweede Wereldoorlog bij opgravingen al resten gevonden van graven uit de Karolingische tijd (8e en 9e eeuw). Na het tot stand komen van de huidige kerk in de 10e of 11e eeuw zullen de doden ongetwijfeld rond de kerk hun rustplaats hebben gevonden, informatie hierover ontbreekt.
Wel weten we dat het oudste graf op de huidige begraafplaats dateert van 1836 en is van G.H. van Oosten-van Staveren. Naast de toren vinden we nog een bijzonderheid. Het is een grafplaat. Het zijn de linker en rechter lange zijde van een oorspronkelijk uit de 12e eeuw daterende grafplaat van rode (bont)zandsteen. Deze twee lange smalle grafplaatdelen zijn in het midden met restauratiecement aan elkaar gevoegd en wekken zo de indruk één geheel te vormen. De delen zijn voor de oorlog bij de restauratie van de tufstenen toren gevonden en nadien naast de toren gelegd. Het kan haast niet anders of zij zullen met het tufsteen van de toren in de 12e eeuw samen geïmporteerd zijn. Mogelijk zijn ze gebruikt voor het graf van een belangrijk persoon uit die tijd. Misschien van de bouwpastoor, misschien van een belangrijke leek die veel heeft bijgedragen aan de ‘verstening’ van de kerk van Drempt.
Sint Joriskerk te Drempt
In de bocht van de rijksweg van Doesburg naar Doetinchem, twee kilometer ten oosten van Doesburg, ligt de oude Sint Joriskerk van Drempt, aan het einde van een oude Hessenweg, die over de stuifduinen langs de Oude IJssel van Doesburg tot in Duitsland te volgen is.
De kerk is regelmatig vrij toegankelijk voor bezichtiging. Het gebouw is in gebruik bij de Protestantse Gemeente Drempt en Oldenkeppel.
Drempt werd volgens overlevering in de 8e eeuw gesticht door Karel de Grote. De eerste kerk van Drempt werd vermoedelijk in die periode gebouwd. Volgens deze overlevering zijn de beeldjes in de zuidmuur van de toren van Karel de Grote en zijn vrouw. In 1067 wordt de kerk voor het eerst in de archieven genoemd. Oorspronkelijk heeft er vermoedelijk een houten kapel gestaan. De verbrandingsresten daarvan zijn op de fundering van ijzeroer gevonden. De romaanse toren uit de twaalfde eeuw werd in de veertiende eeuw verhoogd. De tufstenen toren is rijk versierd met lisenen en boogfriezen. Het bakstenen, gotische koor met netgewelf stamt uit de vijftiende eeuw. Het vroege zestiende -eeuwse schip werd in de negentiende eeuw gesloopt omdat het op instorten stond. Het is herbouwd in neogotische stijl. Dit neogotische schip werd tijdens de restauratie van 1961- 1963 weer afgebroken en herbouwd in de huidige driebeukige vorm van een pseudobasiliek.
In de kerk bevindt zich beeldhouwwerk van Eduard van Kuilenburg, gemaakt in 1954. In de zuidelijke kapel vindt men de symbolen voor de vier evangelisten; in de noordelijke kapel vier doopsymbolen. In de zijgangen, gaande van toren naar koor eerst links en rechts de zeven hoofdzonden en vervolgens de zeven werken van barmhartigheid. Boven de kansel staat een duiveltje, boven het doopvont een engeltje. Daartussen in acht beeldjes de twaalf artikelen van het geloof.
Ter verbetering van de akoestiek zijn tien wandtapijten opgehangen. De tapijten zijn twee meter breed en drie meter lang. Ze zijn ontworpen door Gunhild Kristensen en in huisvlijt geknoopt in de Noorse ryetechniek door de Dremptse bevolking. Aan de noordwand: de morgenster, de distel, het kruis, de palmtak en de wijnstok.
Aan de zuidzijde: de mosterdplant, het geknakte riet, de zon der gerechtigheid, de fontein des levens en de korenaren. De nagalm is teruggebracht van zes tot drie seconden.
Het orgel is oorspronkelijk afkomstig uit de Eusebiuskerk in Arnhem en heeft een fraaie orgelkas uit 1777. Het wapen van de schenker, vermeld op de tekst onder het orgel, bekroont het geheel.